Fioretti College Veghel

Spelling H4 - onvol. dlw (3 mavo)

Spelling H4
ONVOLTOOID DEELWOORD
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling H4
ONVOLTOOID DEELWOORD

Slide 1 - Slide

DOEL
- je weet wat een onvoltooid deelwoord is
- je kunt onvoltooide deelwoorden correct spellen

- je weet wat een infinitief en een voltooid deelwoord is (herhaling)
- je kunt voltooide deelwoorden correct spellen (herhaling)
- je kunt persoonsvormen correct spellen (herhaling)


Het onvoltooid deelwoord

Slide 2 - Slide

Leg uit wat een infinitief is.

Ben je het vergeten? Zoek het dan op!

Slide 3 - Open question

Leg uit wat een voltooid deelwoord is.

Ben je het vergeten? Zoek het dan op!

Slide 4 - Open question

Infinitief of voltooid deelwoord?

twijfelen
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 5 - Quiz

Infinitief of voltooid deelwoord?

gebukt
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 6 - Quiz

Infinitief of voltooid deelwoord?

verzachten
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 7 - Quiz

Infinitief of voltooid deelwoord?

passen
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 8 - Quiz

Infinitief of voltooid deelwoord?

gereden
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 9 - Quiz

Het onvoltooid deelwoord

Slide 10 - Slide

Het onvoltooid deelwoord

Een onvoltooid deelwoord geeft aan dat iets nog gaande is.

Het is dus nog niet voltooid:


Rillend stond ik op de schaatsbaan.

Lachend zwaaide ik naar mijn vriend.

Zittend keken we naar de optocht.

Slide 11 - Slide

Het onvoltooid deelwoord

- maak je door achter het hele werkwoord een -d te zetten.


lachend

fluitend

lopend

knippend


Slide 12 - Slide

Het onvoltooid deelwoord

Een onvoltooid deelwoord kun je net als

het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken:


Een lachende vrouw.

De gillende kinderen.

De huilende man.

Slide 13 - Slide

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

twijfelen

Slide 14 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord van:

twijfelen

Slide 15 - Open question

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

huilen

Slide 16 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord van:

huilen

Slide 17 - Open question

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

rijden

Slide 18 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord van:

rijden

Slide 19 - Open question

OEFENING

In de volgende slides staan zinnen.

 

Noteer de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes.

De persoonsvormen staan in de tegenwoordige tijd.

Fouten maken mag,
verbeter deze wel!

Slide 20 - Slide

De postbezorger (bezorgen) elke dag (fluiten) de post.

Slide 21 - Open question

Bijna iedereen (worden) het liefst (slapen) rijk.

Slide 22 - Open question

De leeuw (naderen) ( dreigen) het jonge zebrakalfje.

Slide 23 - Open question

Melvin (lezen) (stotteren) zijn verhaal voor aan de klas.

Slide 24 - Open question

OEFENING

In de volgende slides staan zinnen.

 

Noteer de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes.

De persoonsvormen staan in de verleden tijd.

Fouten maken mag,
verbeter deze wel!

Slide 25 - Slide

Cas (bestellen) (blozen) nog een vierde hamburger.

Slide 26 - Open question

Al (snotteren) (melden) Laura zich af voor de basketbaltraining.

Slide 27 - Open question

Stef (staan) wel tien minuten (bibberen) op de hoge duikplank.

Slide 28 - Open question

De zanger (beantwoorden) de vragen over zijn trouwplannen (bevestigen).

Slide 29 - Open question

OEFENING

In de volgende slides staan zinnen.

 

Noteer de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes.

Het zijn voltooide en onvoltooide deelwoorden die als bijvoeglijk naamwoord gebruikt worden.

Fouten maken mag,
verbeter deze wel!

Slide 30 - Slide

's Ochtends om vijf uur werden we gewekt door een (kraaien) haan.

Slide 31 - Open question

De voetbalcoach treurde om de (missen) kans van de spits.

Slide 32 - Open question

Als ze tomaten eet, krijgt Eefje altijd (jeuken) bultjes op haar wangen.

Slide 33 - Open question

Omdat zijn eigen fiets stuk is, gaat Armin op de (lenen) fiets naar school.

Slide 34 - Open question

OEFENING

Je hebt je schrift en een pen nodig.


In de volgende slide staat een tekst.

Lees de tekst en noteer de juiste vorm

van de werkwoorden tussen haakjes.

De persoonsvormen die je moet invullen staan in

de verleden tijd.

Slide 35 - Slide

Lees de tekst 'Vergeten' in reuzenrad.

Noteer de juiste vorm van de werkwoorden.



Slide 36 - Slide

GELEERD?
- je weet wat een onvoltooid deelwoord is
- je kunt onvoltooide deelwoorden correct spellen

- je weet wat een infintief en een voltooid deelwoord is (herhaling)
- je kunt voltooide deelwoorden correct spellen (herhaling)
- je kunt persoonsvormen correct spellen (herhaling)


Het onvoltooid deelwoord

Slide 37 - Slide

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Slide 38 - Open question

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 39 - Open question